Een zeldzame ontmoeting

 

 

Mei is een prachtige maand om dassen te fotograferen. Juni ook trouwens. De dagen zijn lekker lang, en wanneer je de plekjes kent, maak je dan 's avonds kans om ze te fotograferen. Ieder jaar leef ik weer helemaal toe naar die avondjes dat ik 'op de das' ga zitten. Zodra april verleden tijd is, waag ik het er weer op. Vaak zonder succes overigens, want het is bepaald geen vanzelfsprekendheid dat deze schuwe rakkers zich laten zien. Een zuchtje wind de verkeerde kant op, en je kunt het vergeten. Daarom gebruik ik op deze aanzit een sigaret om te bepalen waar de wind exact naartoe waait.

Eens probeerde ik dit alles te voorkomen, door een flink stuk camouflage achter te laten nabij een dassenburcht, met het idee dat de dassen aan de geur zouden wennen. Vanonder deze camouflage hoopte ik het 'geurprobleem' op te kunnen lossen. Dit verliep echter toch iets anders dan ik had kunnen bedenken. Zodra ik na een paar weken de burcht bezocht, en mijn camouflage tevoorschijn haalde, sloeg een scherpe, haast chemische geur me tegemoet. Ongelovig dat dit van mijn camo af kon komen, drukte ik het kleed tegen mijn neus, en op dat moment werd ik direct op meer dan 10 plaatsen in m'n gezicht gebeten. Het camouflagekleed van mij afgooiend, zag ik ineens overal rode bosmieren over m'n handen heenlopen. Het kleed wemelde ervan. De mieren beschouwden mijn kleed blijkbaar als ongewenst, een vijand die per direct geëlimineerd moest worden. Het heeft maanden geduurd voordat de geur van het bijtend mierenzuur uit het kleed was. Gelukkig waren de bulten op mijn gezicht sneller verdwenen.

Dit alles ging niet door mijn hoofd toen ik op een mooie vrijdag, laat in de ochtend over de Ginkel fietste. Ik was totaal niet met dassen bezig, toen ik in een mooi gebied even wat dingen wilde gaan checken op activiteit van bijv. zwarte specht of boommarter. Struinend langs een mooi paadje trof me opeens het beeld van een klein zwartwit stoffertje dat heel rustig aan het rommelen was tussen het eikenblad, zich totaal niet storend aan mijn nabijheid. Ik had het wel vaker voorbij zien komen op de 'social media', mensen die het geluk hadden om midden op de dag een das tegen te komen. Nu was ik zelf aan de beurt. Het dasje trok zich van mij zeer weinig aan, en liet zich gewillig van alle kanten fotograferen. Al kruipend en door het zand en blad rollend, mezelf compleet in het zweet werkend op deze, toch vrij drukkende dag, fotografeerde ik mezelf een ongeluk. Maar dit ongeluk was een groot geluk! Helemaal toen het dasje in al zijn wijsheid besloot een prachtige stronk te beklimmen, en mij rustig de kans gaf om dit vast te leggen. De camera draaide overuren! 

Na bijna een uur het schitterende diertje gevolgd te hebben, en daarbij verschillende keren mijn best te moeten doen te zorgen dat de das niet over mijn schoenen heenliep, nam hij afscheid van me, door achter een heining te verdwijnen, het hoge gras in. Honderden foto's waren mijn buit, variërend van 70 tot 560mm. Ik heb de das gevraagd volgende week weer op hetzelfde plekje af te spreken. Ik ben benieuwd!